Wie is verantwoordelijk voor het verdampen van een verrekenbaar miljoenenverlies bij een hightechbedrijf?

Wie is verantwoordelijk voor het verdampen van een verrekenbaar miljoenenverlies bij een hightechbedrijf?
Wie is verantwoordelijk voor het verdampen van een verrekenbaar miljoenenverlies bij een hightechbedrijf?

Wie is verantwoordelijk voor het verdampen van een verrekenbaar miljoenenverlies bij een hightechbedrijf?

Dé verzekeringsadviseur voor beroepsaansprakelijkheid Koekenberg van Vuuren | VLC & Partners behandelt in dit artikel een zaak over aansprakelijkheid bij accountants. Een groot accountants- en belastingadvieskantoor heeft jarenlang een onjuiste voorwaartse verrekentermijn gehanteerd in de jaarstukken en aangiftes van een groot hightechbedrijf. Daardoor kon dit bedrijf een restantverlies over 2009 van ruim 3,2 miljoen euro niet volledig fiscaal verrekenen. Wie dragen hier schuld? Slechts het accountants- en belastingadvieskantoor of ook het hightechbedrijf zelf?

De zaak

In 2008 is het bedrijf als gevolg van de kredietcrisis in economisch zwaar weer beland. Op advies en onder begeleiding van het belastingadvieskantoor heeft het bedrijf in de crisisjaren van het zogenaamde ‘keuzerecht verliesverrekening’ gebruik gemaakt. Dat houdt in dat de achterwaartse verliesrekening kan worden verlengd met twee tot drie jaar. In ruil daarvoor wordt de voorwaartse verliesrekening verkort met drie jaar, van negen naar zes jaar.

Het belastingadvieskantoor heeft voor het bedrijf de jaarrekeningen en aangiftes opgemaakt, ervan uitgaande dat ook met een ruimere achterwaartse verrekening, een voorwaartse verliesrekening van negen jaar mogelijk was. In 2017 legde de Belastingdienst een definitieve Vpb-aanslag over 2015 op aan het bedrijf. Uit deze aanslag bleek dat de fiscus van mening was dat het resterende verrekenbare verlies uit 2009 met ingang van 1 januari 2016 al was verdampt.

Het bedrijf stelde het belastingadvieskantoor daarop aansprakelijk voor de schade die het bedrijf als gevolg van de fout van het belastingadvieskantoor heeft geleden. Het belastingadvieskantoor heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Tussen partijen is niet in geschil dat door het belastingadvieskantoor steeds is uitgegaan van een onjuiste voorwaartse verrekentermijn van negen jaar. 

 

Oordeel van de rechtbank

Accountants- en belastingadvieskantoor 
De rechtbank is van oordeel dat het belastingadvieskantoor hiermee niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou gaan. 

Met betrekking tot de vraag of het bedrijf met de juiste wetenschap daadwerkelijk verliesverdamping had kunnen voorkomen heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een onafhankelijke deskundige over de vraag welke reële constructies er in 2015 door het bedrijf op te tuigen waren om verliesverdamping te voorkomen.

Hightech bedrijf
De rechtbank is verder ook van oordeel dat er aan de zijde van het bedrijf sprake is van eigen schuld. Het bedrijf had hier niet (blind) op het belastingadvieskantoor mogen vertrouwen, maar had in dit geval ook een eigen plicht om op te letten en te onderzoeken. Ook het bedrijf wist immers dat per 2009 voor het eerst een afwijkende regeling zou worden toegepast met betrekking tot de verrekening van de verliezen. Gelet daarop mocht van het bedrijf verwacht worden dat zij zeker de eerste daaropvolgende jaarrekening (en in zekere mate ook de opvolgende jaarrekeningen) zorgvuldig controleerde op de juiste toepassing van het door haar aangewende keuzerecht. Het gaat niet om een lastige aftrekpost. Het keuzerecht is ook voor niet-fiscalisten een bijzonder eenvoudig te doorgronden regeling en hij is correct uitgelegd toen deze werd voorgelegd.

Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat de schade die het bedrijf als gevolg van de beroepsfout heeft geleden voor 50% voor rekening dient te komen van het belastingadvieskantoor en voor 50% voor het bedrijf. 

 

Bronnen | Rechtbank Rotterdam 25 augustus 2021 | ECLI:NL:RBROT:2021:8923

 

Kennis van bestuurders

De rechtbank laat met deze uitspraak zien dat van een groot, professioneel bedrijf verwacht mag worden dat zij de kennis bezit om op dit niveau de juistheid van de jaarstukken te kunnen beoordelen. Op zijn minst had het bedrijf vragen moeten stellen aan het belastingadvieskantoor als het meende dat het keuzerecht niet juist was verwerkt in de jaarstukken. De rechtbank verwacht ook van niet-fiscalisten in het bestuur van een grote onderneming de nodige kennis en kunde.

Meer weten? Neem contact op met Claimsmanager mr. Mieke Koot van Koekenberg van Vuuren | VLC & Partners 

Meer over aansprakelijkheid
Mieke Koot